- omgeven
- omgeven{{/term}}1 [zich eromheen bevinden] surround ⇒ encircle2 [eromheen plaatsen] surround ⇒ enclose♦voorbeelden:1 (vrijwel) geheel door land omgeven • (almost) landlocked2 zich omgeven met weelde en luxe • surround oneself with wealth and luxury
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.